Mijn presentatie ging over de stijl barok en rococo. Barok komt van het portugese woord Barocco, wat onregelmatig gevormde parel betekent. Rococo is laatbarok. Barok begon in de 17e eeuw tot eerste helft 18e eeuw in Italië, Rome. Dit is een stijl met veel krullen, kleuren en goudtinten. Er wordt veel gebruikt van dagelijkse gebeurtenissen om die op een verfdoek te presenteren. De vrouwen hebben rondingen en worden neergezet al een soort godin of engel, met wapperende drapperieën, alsof ze in de lucht zweven. De heren dragen witte pruiken en alle bewegingen zien er chique uit. Als je kijkt naar de architectuur zie je vooral heel veel zuilen, goudkleuren, krullende vormen en muurschilderingen, zelfs plafondschilderingen. De gebouwen hebben ronde krullerige vormen, torenkamertjes en overal balkonnetjes en hoekjes. Het is een stijl die gekenmerkt wordt door overdaad. Van alle kunst, zowel in schilderijen als in architectuur,  wordt eigenlijk teveel van alles gebruikt. Kenmerkend voor rococo is de asymetrie, zacht kleurgebruik, elegantie en lieflijkheid.

Ik heb van mijn presentatie geleerd wat barok en rococo is. Ik vond het interessant, het heeft veel met elkaar te maken, terwijl het toch twee stijlen zijn. De nadruk bij barok en rococo is een chique, lieflijke stijl uit de middeleeuwen. Mijn persoonlijke stijl is het zeker niet, ik houd meer van de Scandinavische industriële stijl. Door deze presentatie kijk in anders naar de architectuur binnen in de kastelen en herken nu barok of rococo.